Toetsen bij afstandsonderwijs

Na een start te hebben gemaakt met afstandsonderwijs is een van de volgende stappen dat we nadenken over hoe we ons programma van toetsen vormgeven. Want de geplande hoofdstuktoets komt eraan, maar is op afstand niet zo makkelijk af te nemen. Wie houdt er toezicht, een ouder? En hoe weet ik dat ondertussen het boek of andere hulpbronnen niet gebruikt worden?

De situatie dwingt ons om na te denken waarom we willen toetsen en welke vorm daarvoor het meest geschikt is. In deze blog doen we dit aan de hand van een aantal begrippen om zicht te krijgen op de plek van toetsing in het onderwijs. De bijdrage wordt afgesloten met een overzicht van online toetsvormen voor afsluiting.

1.1 Constructive alignment 

Afstandsonderwijs is een wezenlijke andere vorm van onderwijs aanbieden dan dat we tot nu toe hebben gedaan. Om de leerdoelen te halen worden we gedwongen de aan te bieden leerstof opnieuw te bekijken en soms zelfs te herontwerpen.

Op weg naar het einddoel of leerdoel worden toetsen gebruikt om inzichtelijk te maken hoe ver de leerlingen zijn of om te bepalen in welke mate het doel behaald is. Het leerdoel bepaald dan ook wat voor soort toets er wordt afgenomen. Vaardigheden toets je door presentaties, zowel mondeling als schriftelijk. Het toepassen van kennis door toetsen waarbij berekeningen of redeneringen moeten worden opgezet. En feitenkennis door bijvoorbeeld het vertalen van woorden en zinnen.
Deze afstemming tussen toets en leerdoel, maar ook de samenhang van toetsen in het programma en de toegepaste didactiek (wijze van onderwijs aanbieden) heet constructive alignment. Het belang van deze afstemming of uitlijning van verschillende onderwijsactiviteiten zit in het gegeven dat we studiegedrag willen beïnvloeden en willen bepalen of een leerling toe is aan een volgende stap in het onderwijsproces of -carrière.

Vraag je dus steeds af wanneer en welk soort toets je inzet om duidelijk te krijgen of leerdoelen zijn behaald. 

1.2 Toetspraktijk

Het leren van leerlingen gaat niet zonder evaluatie (toetsing). Zonder kunnen we namelijk niet met zekerheid zeggen in hoeverre er geleerd is. Het lijkt echter of we in een situatie zijn terechtgekomen, waarbij in de praktijk de afstemming tussen toetsen en didactiek in sommige gevallen zoek is geraakt. Of dat in ieder geval de balans verstoord is, zie figuur 1. In principe is hier sprake van een verstoorde balans, want aan het eind van de rit wordt pas duidelijk of een leerling de aangeboden stof beheerst. Daarnaast levert deze vorm van werken piekbelasting op de leerling. In een korte tijd wordt veel informatie tot zich genomen, maar ook heel snel weer vergeten.

Figuur 1: ontwrichte verhouding toets- en onderwijstijd (Sluijsmans & Ringenaldus, 2020). 

Het zou beter zijn als na elk deel onderwijs een toets wordt afgenomen om in kaart te brengen in hoeverre de leerstof begrepen is of eigen gemaakt. Het geeft de docent dus feedback op basis waarvan het onderwijsproces vervolgd moet worden. Dit brengt ons bij twee begrippen die erg actueel zijn. Summatief en formatief toetsen.

1.3 Summatief toetsen en formatief werken

Bij toetsen wordt vaak aan de situatie gedacht waarin leerlingen een proefwerk of werkstuk maken die beoordeeld wordt en waaraan een cijfer of OVG wordt verbonden. Echter is toetsing een breder thema, waarin twee lijnen naar voren komen.
De eerste lijn is dat er getoetst wordt om te examineren of te beoordelen. Met andere woorden: is de prestatie van de leerling van voldoende kwaliteit? Dit noemen we summatief toetsen. Op basis van de uitkomsten/ cijfers wordt aan het eind van het jaar beslist of een leerling over mag of slaagt en een diploma ontvangt. Dit is vastgelegd in een PTA.

In de tweede lijn wordt er getoetst om van te leren, waar bevindt de leerling zich ten opzichte van het leer- of einddoel? Dit is het zogenaamde formatief toetsen. Door middel van discussies, quizjes en observaties brengt de docent in kaart of de leerstof voldoende begrepen is en toegepast kan worden. Als dat zo is, dan kan het volgende leerdoel behandeld worden. Zo niet, dan zal er herhaalde of verlengde instructie nodig zijn. Bij formatief toetsen gaat het dus meer om het instructieproces waarbij de docent uitleg geeft, de leerlingen laat oefenen en checkt of de leerstof begrepen is.

1.3.1 Spraakverwarring

In de praktijk blijkt dat in het gesprek rondom de verschillen tussen summatief en formatief toetsen verwarring is over de daadwerkelijke betekenis. Formatief zou bijvoorbeeld een toets zijn waarbij het cijfer niet meetelt. Of helemaal cijferloos lesgeven. Of dat er summatieve of formatieve toetsen zijn. Dit levert spraakverwarring op. Daarom wordt er steeds meer voor gekozen om te spreken over formatief werken of handelen. Bij deze vorm van werken ligt de nadruk op het in kaart brengen waar de leerling staat ten opzichte van het leerdoel en welke eerstvolgende stap er gezet moet worden op weg naar het leerdoel. Dus de docent verzamelt feedback (waar staat de leerling?) en beslist op klas- of individueel niveau welke feedforward (hoe komt de leerling verder?) er gegeven moet worden om het leerdoel te halen (feed-up). Daarbij is het van belang om spaarzaam om te gaan met het geven van feedback aan leerlingen, zodat zij niet overladen worden.

1.3.2 Formatieve strategieën

Formatief werken kent vijf strategieën die helpen om deze praktijk vorm te geven. Daarbij zijn er verschillende actoren. De docent, de leerling en de medeleerling. In onderstaand figuur wordt dit schematisch weergeven.

Figuur 2. Vijf kernstategieën voor formatief toetsen (Wiliam & Leahy, 2018)
  1. De docent presenteert het leerdoel en de stapjes om tot succes te komen. Doelen en tussenstapjes worden besproken en teruggevraagd aan bijvoorbeeld het eind van de les of aan het begin van de volgende les.
  2. Door middel van observaties, bediscussiëren van de leerdoelen en succescriteria (welke uitvoering is beter en waarom), presenteren van werk en/of quizjes brengt de docent in kaart of de leerstof begrepen is.
  3. De docent geeft feedback aan de leerling of klas o.b.v. van de informatie bij strategie 2 waarmee de leerling aan het werk kan om het leerdoel te halen. Let op wees beperkt in het geven van feedback. Niet teveel tegelijk. Leren gebeurt in kleine stapjes.
  4. Door strategie 1 en 2 krijgt de leerling meer zicht op het leerproces en kan deze een medeleerling helpen of voorzien van feedback.
  5. Door te reflecteren op de opdracht, aanpak of houding krijgt de leerling kans om meer eigenaar te worden van zijn eigen leerproces. Zelfregulering dus.

Formatief werken is dus meer dan toetsen, het gaat om verschillende didactische handelingen waarbij rijke feedback gedurende het leerproces leerlingen helpt om beter te leren en hen stimuleert tot actieve betrokkenheid en zelfregulering.

1.3.3 Toetsen als leerstrategie 

Jezelf regelmatig bevragen of laten bevragen (Quizlet) is een effectieve manier om actief de leerstof te verwerken. Dit doe je natuurlijk zonder je boek of aantekeningen bij de hand. Ook een quizje (Kahoot! of Socrative) aan het begin van de les om de voorkennis van de leerling op te halen, is een vorm waarbij de leerling aan het werk wordt gezet om zich iets te herinneren. Het jezelf bevragen, vragen stellen in de klas of korte toetjes afnemen zijn vormen van retrieval practice. Daarmee zijn toetsen dus goede manier om leerstof te onthouden. Mits er geen consequentie in de vorm van een cijfer aangehangen wordt. 

1.4 Toetsen op afstand

Er liggen twee vragen voor ons:

  1. Kunnen we door middel van formatief werken voldoende in kaart brengen of de leerstof beheerst wordt en hoe kan daar een uitspraak aan verbonden worden met het oog op de overgang naar het volgende leerjaar?
  2. Als vraag 1 niet met ja beantwoord kan worden, hoe kan er dan summatief getoetst worden op afstand?

De grootste uitdaging bij toetsen op afstand is hoe we moeten om gaan met toezicht en spieken. Ouders zijn niet altijd in te schakelen en de vraag is of we dat moeten willen. En achter je Chromebook is het makkelijk om een spiekbriefje of gewoon je boek en aantekeningen uit beeld klaar te leggen.

Er zijn verschillende (on)mogelijkheden om toch op afstand summatief te toetsen. Daarnaast zal er misschien uitstel of zelfs afstel nodig zijn.

Kennistoets (reproductieniveau)Gesloten en meerkeuzevragen online afnemen is erg ingewikkeld. Leerlingen zullen op hetzelfde moment verschillende vragen aangeboden moeten krijgen. Daarnaast zal de antwoordtijd beperkt moeten zijn en de docent willen bepalen wanneer de volgende vraag start. Alles om fraude te voorkomen. We moeten overwegen om deze vragen te laten vervallen. 
Kennistoets (toepassingsniveau)Dit zou kunnen door het laten schrijven van een essay of door complexe open vragen. Ook hier zal een tijdslimiet moeten zijn en wil je live meekijken om fraude zoveel mogelijk te voorkomen. 
MondelingEen mondeling afnemen bij leerlingen is een tijdrovende toets activiteit, maar geeft wel de mogelijkheid om door te vragen. Bepaal eerst of je deze vorm nodig hebt om inzicht te krijgen of het leerdoel gehaald is. 
Project/product Laat de leerling een vlog, blog, website of verslag over het leerdoel maken. Let op dat de leerling wat de beoordelingscriteria zijn. 
PresentatieIn een video of powerpoint kan je de leerling de aanpak om tot het antwoord te komen laten presenteren. Let op dat de leerling wat de beoordelingscriteria zijn. 
Reflectieopdracht In een opgenomen video- of audiogesprek (Google Meet) reflecteert en klein groepje leerlingen, bij voorkeur 3, op een leerdoel. Lever hier voor reflectievragen aan en geef duidelijke criteria waarop beoordeeld wordt (mate en inhoud van inbreng). Natuurlijk kan dit ook in een individueel verslag. 
Tabel 1: Online summatieve toetsvormen.


Online proctoring is een mogelijkheid om leerlingen online te volgen bij het maken van een toets, waarbij de kans op fraude wordt verkleind. Op verschillende universiteiten en hogescholen wordt daar op dit moment mee geëxperimenteerd. Gezien de kosten en de organisatie tijd wordt geadviseerd om dit niet in het VO toe te passen.

Verder zal online toetsing het resultaat beïnvloeden. Het is voor leerlingen nieuw en kan dus spannend zijn. Daarnaast kan de thuissituatie afleiding geven die op dat moment niet gewenst is. 

1.5 Hoe nu verder?

Antwoorden op de volgende vragen zal duidelijkheid moeten geven of en hoe er online summatief getoetst moet worden.

  • Hoe erg is het niet doorgaan van de toets?
  • Hoeveel hangt er van deze toets af?
  • Kan de toets vervangen worden door een andere vorm?
  • Is een formatieve toets voldoende om zicht te krijgen op de leeruitkomst?
  • Kan de toets verplaatst of eventueel zelfs vervallen? 
Figuur 3: 3 kernvragen bij online summatieve toetsing (OU, 2020). 

1.6 Visuele samenvatting

Mijn collega’s Iris Wijngaarden en Remon Brink maakten van bovenstaande bijdrage een flowchart. Een mooie visuele samenvatting die gericht is op de huidige ontwikkelingen en mogelijkheden tijdens deze periode van afstandsonderwijs. Hierbij is aangesloten bij de huidige kennis en kunde rondom toetsing op onze school.

Figuur 4: Flowchart toetsing op het Corlaer College tijdens afstandonderwijs.

Bronnen

5 gedachten over “Toetsen bij afstandsonderwijs

  1. Jammer dat je niet wat meer in gaat op de technieken van toetsen op afstand. Daar is toch wel meer over te zeggen?
    In een kennistoets worden heel vaak ook vaardigheden getoetst, zoals schrijven, analyseren, probleemoplossen, dus de term is wat misleidend.
    Een goede analyse van wat je eigenlijk wilt toetsen helpt bij het opstellen van een toets die toch die vaardigheden op afstand meet. Door andere vragen te maken dan we gewend zijn kunnen we dat mogelijk wel toetsbaar maken.
    Projecten hebben het nadeel dat ze gemakkelijk door een ander gemaakt kunnen worden, zeker bij afstandsleren. Er zijn daarvoor heel wat Opa’s, moeders, zusjes en vriendinnetjes ingezet. En een deel van de leerlingen heeft die hulpbronnen niet.
    Bij een project is het echt een probleem dat de rubric meestal de symptomen meet van wat er in het hoofd van de leerling aan de hand is, maar dat het laten zien van die symptomen nog niet betekent dat ze ook in hun hoofd die slimme dingen doen. En andersom. Het voldoen aan een rubric is op zich een kunstje dat je door moet krijgen. In de praktijk is het vaak eigenlijk heel gemakkelijk om even snel aan de rubric te voldoen zonder echt denkwerk te verrichten, en sommige leerlingen zijn daar heel handig in en andere helemaal niet. Ofwel: de bovengenoemde vaardigheden zoals schrijven, analyseren en probleemoplossen zijn via een project bijna niet sluitend toetsbaar. Je zou hier wat aan kunnen doen door het maken van projecten grondig te oefenen, maar daar ontbreekt vaak de tijd voor. Kortom: Projecten vind ik niet bruikbaar voor veel bovenbouw vakken, en door de kansenongelijkheid ook niet voor onderbouw. Wel voor niet summatieve werkjes, als ze gezamenlijk gemaakt worden onder begeleiding.
    Presentatie: is hier de essentie dat het gepresenteerd wordt of dat de aanpak van de probleemoplossing wordt beschreven? Waarom dit woord? waarom moet het een video of powerpoint zijn? Dat kan toch ook op een poster, in een Word document , of met de hand uitgeschreven met papiertjes?
    Reflectieopdracht: groepswerk heeft altijd een groot nadeel dat de ene leerling veel meer sociaal vaardig is dan de andere. We kennen allemaal het voorbeeld van de persoon die zonder iets te doen of goed te begrijpen de boventoon voert en goed over het voetlicht komt. Terwijl de stille denker nauwelijks de kans krijgt om iets te laten zien.

    Like

    1. Dag Liliane,
      Bedankt voor je reactie. Ik onderschrijf je opmerkingen wat betreft het ingaan op technieken, de in compleetheid van het begrip kennistoets en de nadelen van verschillende soorten toetsen. Het zou wellicht goed zijn om een deel twee te schrijven en dieper op sommige stof in te gaan. Maar je voelt hem al aan, dat gaat naar alle waarschijnlijkheid niet gebeuren. Dat komt door de context waarin dit stukje geschreven is. De situatie dwingt onze school om na te denken over het thema toetsing. Vanuit de schoolleiding kreeg ik de vraag of ik een stukje wilde schrijven voor onze collega’s over het verschil tussen formatief en summatief toetsen/evalueren. Mijn idee was omdat in een alinea of 4 te doen (constructive alignment, summatief toetsen, formatief toetsen en aanbevelingen en dat het liefst op 1 A4. Nogmaals het doel was voor directe collega’s. Maar al verzamelend en schrijvend vond ik dat er meer context nodig was. Kortom het is een inleiding op het thema voor mijn collega’s.
      En waarom ik het dan publiceer? Om verschillende redenen:
      – Op aanmoediging van contacten uit de Facebookgroep Evidence Informed Onderwijzen, onder het motto samen leren.
      – Om feedback te krijgen en verder te leren en te ontwikkelen.
      – Om te oefenen met het duidelijk overbrengen van mijn inzichten aan anderen.
      Dus dank voor je reactie. Hopelijk geeft dit je iets meer context wat betreft de keuzes in het schrijven.
      Vriendelijke groet,
      Siemon Beute

      Like

      1. Mooi en goed verhaal Simon.
        Twee dingen die mij prikkelen om over na te denken in je laatste schema: summatief op afstand is heel stellig geen optie. Waarom?
        Tweede als je de formatieve cyclus inzet, verzamel je heel veel meet punten. Hoe gebruik je die in relatie tot hoe je overgang gaat bepalen?

        Like

  2. Mooi en goed verhaal Simon. Er zijn twee dingen die het laatste plaatje bij me oproepen: de stellige summatief toetsen op afstand is geen optie. Hoe zijn jullie daartoe gekomen?
    Tweede: als je de formatieve cyclus gaat inzetten creeer je heel veel meetpunten en verzamel je stukjes data. Hoe willen jullie die gebruiken bij de vraag hoe te bevorderen?

    Like

    1. Dag Jörgen,
      De flowchart is gebaseerd op de huidige werkwijze op het Corlaer College en de inzichten over de mogelijkheden tot toetsen die uit mijn zoektocht voortkwamen.
      Omdat we op het Corlaer College weinig tot niks met Formatief Werken (evalueren) doen, is het uitgangspunt om aan te sluiten bij de huidige praktijk en niet direct grote veranderingen door te voeren. Dat is niet realistisch (jouw bijdrage is wat mij betreft daar helder in) en ook niet gewenst in deze tijd. De tekst is een aanzet om na te denken en de flowchart een soort beslissingsmatrix. Wij denken dus dat summatief toetsen op reproductie en toepassingsniveau op dit moment niet voldoende haalbaar is. Mocht jij daar toevoegingen op hebben, dan ben ik oprecht benieuwd. Het is voor ons ook een zoektocht.
      Ook op je tweede vraag kan ik geen concreet antwoord geven. Ik stel me zo voor dat we daarvoor eerst veel meer moeten gaan werken vanuit leerdoelen (misschien is dat stap 1 die we op school onder de aandacht moeten brengen). Wellicht kunnen we dan beter iets zeggen over het geleerde, oefeningen en verwerking worden afgestemd op de leerdoelen. Ik zou dus pro forma willen oefenen met collega’s en ze willen laten verwoorden op basis waarvan wordt gezegd of een specifieke leerling wel of niet over gaat. Misschien is die specificatie bruikbaar om vormen van testen/observaties in kaart te brengen. Ik vind het lastig om voor een ander vak te zeggen wanneer je iets beheerst. Bij LO lukt me dat beter.
      Kortom nog een hele zoektocht en nog veel vragen. Ik ben blij dat die opgang is gekomen en hoop dat we daar aankomende tijd een stap in kunnen zetten.

      Like

Plaats een reactie